Vormen van kringlooplandbouw werden 4000 jaar geleden al toegepast in China. Als begrip kreeg het ruimere bekendheid door een publicatie van Justus von Liebig in 1861. Hij wees toen al nadrukkelijk op de nadelige gevolgen van onmatig kunstmestgebruik voor het bodemleven en de kwaliteit van het agrarisch product en erkende het belang van kringlooplandbouw.
In Nederland is de term zeer actueel uit oogpunt van het mestoverschot en de dalende bodemvruchtbaarheid.
Kringlooplandbouw heeft als voordeel dat de uitstoot van stikstoffen (N2, N2O en NOx) in de lucht daalt met twintig procent ten opzichte van de traditionele landbouw onder droge omstandigheden. De uitspoeling van NO3 in het grondwater neemt volgens onderzoek af met dertig procent. Kringlooplandbouw kan een hogere opbrengst opleveren, het zorgt voor een betere balans tussen people, planet & profit.